DE GESCHIEDENIS VAN WHISKY

LEVENSWATER

De geschiedenis van whisky gaat honderden jaren terug. Vanaf het begin van de 12e eeuw werd er in Europa alcohol gedistilleerd, maar de eerste geschreven vermeldingen van distilleren in Schotland dateren uit de 15de eeuw. Oude documenten spreken van een bestelling van de koning in 1494 voor voldoende mout om 500 flessen aqua vitae te maken, wat Latijn is voor 'levenswater'.

Whisky was in zijn beginjaren een sterk opwekkend middel, dat vrijwel uitsluitend door monniken werd gedistilleerd. Het werd niet gerijpt en werd vooral gezien als een medicijn voor allerlei kwalen, van de pokken tot verlamming. Onder de regering van Henry VIII werden alle kloosters ontbonden en de monniken op straat gezet. De productie van whisky verplaatste zich naar de huizen van gewone Schotten, die het proces in de loop der tijd verfijnden en ontdekten dat whisky best lekker kon zijn.

Tegen het begin van de 19de eeuw was whiskey drinken iets gewoons geworden. Er was alleen één probleem: de whisky smaakte elke keer anders.

Een vintage zwart-witfoto van drie mannen in een kamer met een groot houten bureau vol flessen en papier. Eén man zit te schrijven, terwijl twee anderen in de buurt staan, waarvan één een telefoon vasthoudt. De muren zijn versierd met lijsten en borden.

Een jonge kruidenier, John Walker, vond deze inconsistentie onacceptabel. Hij wilde dat zijn klanten telkens opnieuw van dezelfde kwaliteit en smaken konden genieten. Daarom begon hij whisky's te mengen tot hij een whisky had waar hij trots op was. De rest is, zoals het spreekwoord luidt, geschiedenis.

DE PIONIERS VAN

WHISKYBLENDS

HEBBEN ONS GEBRACHT

TOT HET ICONISCHE

ASSORTIMENT VAN

VANDAAG DE DAG.